Hier in Brabant zitten we op de zandgronden. Op vrijwel alle websites over tuinen kun je lezen dat zandgrond water slecht vast houdt. Dat klopt ook wel in het algemeen, maar bij Groengennep ligt het iets genuanceerder.
Ons volkstuincomplex ligt tussen de beken de Dommel en de Tongelreep in. Hierdoor kan de grondwaterstand erg hoog komen te staan. In de winter is het heel normaal dat het grondwater hoger staat dan het maaiveld, de weilanden in de omgeving staan dan blank en op de tuinen (vooral het lagere deel) zak je met elke stap weg in de grond. Niet getreurd, in maart is het meestal al weer droog genoeg om aan de slag te gaan.
Die relatief hoge grondwaterstand heeft ook in de zomer gevolgen voor het tuinieren. Alleen bij extreme droogte en jonge aanplant is wat watergeven aan te bevelen. Planten zijn gewend om te reageren op de natuurlijke afwisseling van de grondwaterstand en zullen bij droogte snel reageren met de aanmaak van diepere wortels. Dat gaat wel wat ten koste van het bovengrondse deel, de planten blijven wat kleiner, de oogst ook. Maar de planten zijn ook sterker en overleven ook eerder uw afwezigheid tijdens de zomervakantie. Het komt zelfs de smaak ten goede omdat de groenten minder waterig zijn.
Bij het kweken van zomer- en winterwortelen is het juist van belang om mooie, sterke en lange wortels te krijgen. Door de relatief hoge grondwaterstand bij Groengennep zullen wortels al snel kort, dik, rot en vertakt uit de grond komen. De remedie is om ze op een zandrug te kweken van 15…20 cm hoog.
Tomaten, pompoenen en aanverwante soorten hoeven niet extra besproeid te worden, ook niet als het in de kas zomers een keer 40…50 graden warm wordt. Dit zijn planten die van oorsprong uit warme gebieden komen, ze reageren erg snel op droogte met de aanmaak van lange wortels.
Tomaten zijn zelfs erg gevoelig voor water op de groene delen. Teveel vocht geeft schimmel met het afsterven van hele planten tot gevolg. Verwijder daarom de onderste bladeren die op de grond hangen, ze geven een vochtig microklimaat aan de voet van de plant.
Mocht je tomaten toch water willen geven, dan kun je een kunststof frisdrankfles nemen. Verwijder de bodem en de dop. Zet deze ondersteboven helemaal in de grond. Giet de fles vol met water, het sijpelt er aan de onderkant bij de wortels weer uit zonder de planten zelf nat te maken.
Sproeien
Bij Groengennep staan diverse tappunten met leidingwater langs de paden. Er is dus waterdruk beschikbaar!
Veel tuingebruikers benutten deze voorziening door een tuinslang vanaf het tappunt naar de eigen tuin in te graven, met een eigen kraantje op de tuin. Dat mag, op voorwaarde dat de aansluiting bij het tappunt, aan het eind van het tuinbezoek wordt losgekoppeld. Een vaste koppeling is dus niet toegestaan.
Sproeien met de tuinslang of een zwenksproeier is overdag in volle zon af te raden vanwege de snelle verdamping van de kleine waterdruppeltjes.
Geef ’s avonds water dan heeft het ’s nachts de tijd om in te trekken. Zorg wel dat de grond ook overal weer goed kan opdrogen anders komen die slakken weer tevoorschijn! Mocht u ’s avonds geen tijd hebben, leg de slang dan op de grond. Sproeier helemaal open, de kraan bijna dicht. Dan komt er een rustige, dikke waterstraal uit de slang die minder snel verdampt.
Op zandgrond lijkt het soms alsof de grond waterafstotend is geworden. Het water trekt er niet in en vlak onder de grond is het nog droog. Dit effect treed op als het al een tijdje droog is en verdwijnt vanzelf zodra de grond weer wordt bevochtigd. Even kort met de sproeien erover heeft geen zin, beter is het om maar af en toe, gedurende langere tijd water te geven (een uurtje of zo).
Tijdens perioden van droogte is het niet toegestaan je hele tuin urenlang te sproeien. Veel zuiniger is het om met de hand die planten water te geven die het echt nodig hebben.
De luxe manier
De volgende stap is een druppelsysteem. Sommige tuinleden hebben complexe en vrij prijzige systemen in hun kas. Maar voor degenen die met een gasbrander overweg kunnen is er een veel goedkoper alternatief.
Leg een tuinslang (SL) op de bodem van de kas volgens het gewenste patroon. Maak om de 10..20 cm een gaatje in de slang. Het makkelijkst gaat dat met een accuboormachine en een boortje van 1,5…2 mm.
Op plaatsen waar een aftakking nodig is kan een koperen T-stuk worden gebruikt. Neem 3 stukjes koperbuis (KB) van 12 mm doorsnede en 5 cm lang. Soldeer deze aan een T-stuk (TS) van 12 mm. Na het afkoelen kan de tuinslang met een slangeklem (SK) aan het T-stuk worden vastgezet.
N.B. met knelkoppelingen kan dit ook. Dan is er geen brander nodig maar vervalt het prijsvoordeel omdat knelkoppelingen veel duurder zijn.
Als je het echt makkelijk wilt maken kan dezelfde manier ook worden gebruikt om hoekstukken en kraantjes in het leidingnet op te nemen. Met hoekstukken van 90 graden blijft de slang netjes in de hoeken liggen. Met kraantjes kan het leidingnet in grotere kassen worden opgedeeld in meerdere segmenten.
Tentharingen zijn handig om de slangen op de grond vast te leggen.
